Je kunt geen zinnige dingen vertellen over de
gecodeerde partituur als je vertrekt van de verkeerde premisse. Men heeft het
document ‘de Pastoorsbrief’ genoemd, alsof een pastoor er de auteur van zou
zijn – wat zelfs in het relaas van Karl Hammer niet het geval is. Het document
staat tevens bekend als ‘de Bormann Brief’, maar dat de code werd bedacht door
Martin Bormann staat ook lang niet vast.
Karl Hammer-Kaatee met het Tau Kruis - foto met toestemming van:
Als puntje bij paaltje komt, kennen we de gecodeerde
partituur uitsluitend via ‘een op feiten gebaseerd’ verslag van Karl Hammer,
waarvan we alleen het woord van Karl Hammer hebben dat het op feiten gebaseerd
is. Want het verhaal dat Hammer ophangt, wordt niet ondersteund door ook maar
één enkel hard materieel bewijs. In interviews, zoals in Reyers Laat, benadrukt hij keer op keer dat zijn verhaal
‘gedocumenteerd’ is, maar dat is hoegenaamd niet zo. Gezocht Codebrekers bevat heel wat documenten en foto’s uit het
‘Archief Karl Hammer’, maar geen enkele van de personages die cruciaal zijn
voor de geloofwaardigheid van zijn verslag, met name: Peter Schulz en pastoor
Otto. Van partijboekhouder Franz Xaver Schwarz krijgen we anderzijds zowel
foto’s als brieven te zien, die volstrekt irrelevant zijn voor het verhaal.
Volgt hieruit dat de Marsch-Impromptu fake is? Niet noodzakelijk. Gesteld dat Schulz en
pastoor Otto verzinsels zijn van Hammer, dan zegt dat nog niets over de
authenticiteit van de gecodeerde partituur. Maar je zult het met mij eens zijn
dat een schattenjacht weinig zin heeft als je niet beschikt over de volledige
en correcte achtergrondinformatie. En wat de gecodeerde partituur betreft,
ontbreekt die op de meest volstrekte wijze. Omdat onderzoeksjournalist Karl
Hammer dingen voor ons verzwijgt, omdat hij ze in ondoordringbare nevelen hult,
of omdat hij ze door steeds wijdere omtrekkende (schijn)bewegingen aan ons
zicht onttrekt.
Soms lijkt het erop of Karl Hammer niet wil dat iemand
de Nazi Schat zou vinden. Maar met welke bedoelingen heeft hij er dan twee keer
hetzelfde boek over gepubliceerd, zij het wel onder een andere titel? Op de
Bol.com pagina van Gezocht Codebrekers lezen
we bij de pluspunten ‘lijkt op een slimme verkooptruc’, en bij de minpunten
‘lijkt op een slimme verkooptruc’. Maar is het dan echt alleen dàt, en niets
meer? Much ado about nothing?
Ik denk van niet. Sterker nog: ik weet heel zeker dat
het much ado about Some Thing is.
Maar wat verzwijgt Hammer dan voor zijn lezers? Wat is
het dat hij in nevelen wil verhullen en aan het zicht onttrekken? En als
het geen slimme verkooptruc betreft, wat zijn dan de ware bedoelingen van Karl
Hammer?
Eén ding staat vast: in het hoofd van Hammer kan ik
niet kijken. Maar op de andere vragen kan ik je wel het antwoord geven, als je
tenminste het geduld opbrengt om de hele rit uit te zitten. Soms zul je
misschien niet meteen de relevantie of de draagwijdte van mijn uitweidingen
zien, maar geloof me vrij: er is een Groter Plan.
Om deze code te decoderen, moeten we niet alleen het
document zelf uitputtend analyseren, maar ook de context waarin de Marsch-Impromptu ons heeft bereikt. En
die heeft alles te maken met de persoon van
Karl Hammer, en de boeken die hij als ‘onderzoeksjournalist’ heeft gepubliceerd.
Laten we dus met de persoon Karl Hammer beginnen.
Google je ‘Wikipedia Karl Hammer’ dan stoot je op een gebruikerspagina van de
man, die hij in 2013 is gestart, omdat hij ‘als schrijver-journalist en
kunstfotograaf’ veelvuldig gebruik maakt van de online encyclopedie. Aangezien
iedereen er ‘van alles op ieder moment’ in kan schrijven, acht hij de
Wikipedia-informatie een ‘zachte bron’ die nadere verificatie behoeft.
Met deze reserves in het achterhoofd, kunnen we op de
Nederlandse Wikipedia van Karl Hammer Kaatee lezen dat hij in 1969 geboren werd
als een kind van de Amsterdamse Wallen. Hij groeide op in een gewelddadig
gezin, in een ’nachtwereld van prostitutie, wapens, drugs, overvallen en
fraude’. Nadat zijn vader Piet Kaatee stierf, nam hij de naam van zijn
pleegvader aan, Hammer.
Tot de familie van Karl Hammer Kaatee behoort Marcel
Kaatee, die als ‘boekhouder’ van topcrimineel Willem Holleeder van allerlei
feiten werd beschuldigd, maar uiteindelijk op alle punten vrijgesproken ().
Nog steeds volgens Wikipedia was hij bevriend met de zoon van ‘Zwarte Joop’, de
‘Godfather van de Amsterdamse onderwereld’ ().
En met Maarten Geurts, die in 1990 van de radar verdween, en van wie wordt
aangenomen dat hij ‘door de penoze werd gemold’ – om het even in de gepaste
stijl uit te drukken.
Een groot deel van zijn jonge jaren bracht Karl Hammer
door in tehuizen, vervolgens tuchthuizen, daarna de gevangenis. Nadat hij voor
langere tijd in de cel belandde, keerde hij – als volwassen man – de
criminaliteit definitief de rug toe: ‘Opeens zag ik dat ik zo niet verder kon.
Mijn leven bestond uit niets en leidde tot niets. Dat moest veranderen.’
Hammer Kaatee ging in de jaren 80 als schoonmaker
werken bij het AVRO televisieprogramma Stuif
es in en bracht het tot productieassistent en video-editor bij programma’s
als Vinger aan de Pols en Toppop. Hij werkte als radiopresentator
bij Cable One, en als regisseur voor Joop van den Ende (TV10 / RTL-Veronique).
Door zijn ontdekking van een lacune in de mediawetgeving slaagde hij erin de
hegemonie van de publieke omroep op de etherfrequenties te doorbreken, waardoor
commerciële radio mogelijk werd. Begin jaren 90 werkte hij als manager en
regisseur voor grote internationale mediabedrijven als de KirchGruppe en
Pearson International, en was hij ook te vinden op grote evenementen als het
Filmfestival van Cannes.
In 2006 startte Hammer zijn carrière als
onderzoeksjournalist, met de publicatie door uitgeverij Elmar van het boek Satans Lied, dat als ondertitel heeft: De jacht van de CIA op Jezus – maar
eigenlijk ‘over de occulte motieven voor de roof van het paneel De Rechtvaardige Rechters’ handelt.
In 1934 werd het paneel met die
naam gestolen uit het wereldberoemde altaarstuk Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck, dat bewaard werd (en
wordt) in de Sint-Baafskathedraal in Gent. Het onschatbare kunstwerk is nog
steeds niet terecht. In België, maar vooral in Vlaanderen, is deze mysterieuze
zaak uitgegroeid tot een soort Monster
van Loch Ness. De Gentse commissaris Karel Mortier wijdde sinds de jaren 60
een aantal ‘criminologische studies’ aan de kwestie. In 1991 zorgde Patrick
Bernauw met zijn boek Mysteries van het
Lam Gods voor een nieuwe wending: hij koppelde de roof van het paneel aan
de ketterse achtergronden van het Lam Gods, dat bekend stond als ‘een
hoogtepunt van christelijke mystiek’. Het Lam Gods zou een gecodeerd kunstwerk
zijn, waarop de Graal en de Tempeliers figureren. Hiermee legde hij de link
tussen de mysteries die het kunstwerk omgeven en Het Heilig Bloed & de Heilige Graal van Baigent, Leigh &
Lincoln, over de ‘bloedlijn’ van Christus – jaren voordat Dan Brown zich het
thema toeëigende met De Da Vinci Code. Bernauw
was ook de eerste die een ‘nazi plot’ ontwaarde achter de roof van het paneel
en de dood van vermoedelijke dader Arsène Goedertier ().
Hammers versie van het ‘waargebeurd verhaal’, zijn ‘getrouwe
weergave van feiten en omstandigheden’ werd in 2010 door Stacey International
gepubliceerd in het Engels onder de titel The
secret of the sacred panel, waarna het in verschillende andere landen
vertaald werd. In 2011 verscheen een licht uitgebreide en herziene versie bij
Elmar, met als titel De grootste
kunstroof uit de geschiedenis, het geheim van de verdwenen Rechters.
Ongeveer tegelijkertijd met het schrijven van zijn
boek over ‘de jacht van de CIA op Jezus’, en naar eigen zeggen door toedoen van
hoofdfiguur Tom R., raakte Karl Hammer meer dan nauw betrokken bij de joods-christelijke
secte van de Ebionieten, die gelooft dat Jezus de natuurlijke zoon was van
Jozef en Maria. Satans Lied eindigt
met een aantal Ebionieten die Tom R. in 1974 de Arma Christi tonen, de ‘marteltuigen
van Christus’. Hun logo is een cirkel met een palmblad, maar zij gebruiken ook
het ‘Tau kruis’, dat de vorm heeft van de letter T. De Tau wordt zowel in verband gebracht met
Franciscus van Assisi en Sint-Antonius, als – in de Germaanse
mythologie – met de Hamer van Thor ().
Nadat hij op de voorgrond was getreden als
onderzoeksjournalist, begon Hammer zich ten slotte te profileren als
kunstfotograaf. Hij beoefent het ‘imaginair realisme’, een afsplitsing van het ‘magisch
realisme’, waarvan het zich onderscheidt omdat het uitsluitend realistische
elementen gebruikt in fantastische scènes. Zijn onderwerpen zijn mythologisch,
en hebben bijgevolg ook een groot symbolisch gehalte. Zijn fotografisch werk
spreekt tot de toeschouwer in een ‘gecodeerde taal’ ().