Pagina's

vrijdag 30 oktober 2015

Mittenwald Teaser 08: Freya's gouden appels


Freya, uit Das Rheingold, met de boom met gouden appels
Arthur Rackham, omstreeks 1910 [3]

De gouden appel is een verschijnsel dat in meerdere legendes en sprookjes opduikt. Terugkerende thema’s beschrijven een held, zoals in Hercules en de Hesperiden, die gouden appels terugwint nadat ze ontvreemd werden door een tegenstrever. In de Noordse mythologie worden gouden appels ten tonele gevoerd als goddelijke etenswaar en bron van de eeuwige jeugd, de onsterfelijkheid. 
Freya[1] is de vrouw van de oppergod Odin/Wodan en een van de belangrijkste Noordse godinnen. Zij is de godin van de liefde, vruchtbaarheid, schoonheid en fraaie materiële bezittingen. Ook is ze het archetype van de völva die de kunst van de seidr beoefent, een van de meest georganiseerde vormen van Noordse magie. 
Zo bezat Freya mooie gouden appels die de Goden aten zodat ze eeuwig jong bleven[2]Ze komen voor in Das Rheingold [4], de tweede opera uit de cyclus Der Ring des Nibelungen van de door Hitler bejubelde Richard Wagner. Freya werd door Wodan aan de reuzen Fafner en Fasolt geschonken als betaling voor de bouw van het Walhalla. Door haar afwezigheid verloren de gouden appels hun kracht. Prompt verouderden en verzwakten de Goden. Toen Wodan zich dat realiseerde, besloot hij Freya terug te claimen door op zoek te gaan naar het Rijngoud en de ring als alternatieve betaling aan de reuzen. Freya, maar vooral eeuwig jeugdig elan, waren hem te dierbaar.
Op de partituur is het verhaal met de gouden appels een bron van inspiratie geweest voor de samensteller. De gouden appels figureren immers in de zoektocht. Wilt u weten waar u ze kunt aantreffen, dan neemt u best een Rauna-abonnement!





vrijdag 23 oktober 2015

Mittenwald Teaser 07: Karl Maria "von" Wiligut


Wiligut trad in 1933 in dienst van de Ahnenerbe, dé onderzoeksinstelling van het naziregime, vanwege zijn veronderstelde maatschappelijke reputatie en als esoterist en runenexpert. In 1935 werd hij onder de naam Karl Maria Weisthor lid van de persoonlijke staf van Himmler. Hij was de geheime mythen koning van de nationaalsocialisten, meer in het bijzonder van Heinrich Himmler en het (kleine) deel van de SS dat zich gevoelig toonde voor de magische wereld van Wiligut. Dat was een wereld die voortkwam uit de theosofie van Blavatsky, de Germaanse ariosofie ('de wijsheid van de Ariërs') van List en de (quasi-Nietzsche) Zeitgeist van Duitsland. 

Hoewel hij formeel in dienst was van de SS, bleef Wiligut een randfiguur, die feitelijk buiten de Ahnenerbe om een aanhoudende stroom privé rapporten stuurde aan Himmler, zijn persoonlijke vriend en protagonist. Wiligut blijkt vanwege zijn innemende karakter en charismatische uitstraling een grote invloed gehad te hebben op zijn toegewijde leerlingen en andere personen in zijn omgeving. Zijn typering als de ‘Raspoetin’ van Himmler is hierop gefundeerd.

Eind 1938 werd Wiligut door zijn tegenstanders binnen de SS ontmaskerd als een fantast, zwendelaar en charlatan, onder andere door de Nederlander Hermann Wirth, de medeoprichter van de Ahnenerbe, en Karl Wolff. Zij brachten aan het licht dat hij in 1924 financieel onder curatele was gesteld, van 1924 tot 1927 gedwongen verbleef in een psychiatrische kliniek, en dat hij zich te buiten ging aan medicijn- en drankmisbruik. In 1939 werd hij formeel ontslagen en zijn dienst opgeheven. Desondanks bleef hij contact onderhouden met Himmler, vermoedelijk vanwege diens niet aflatende interesse in de runenmagie. Deze fascinatie werd niet door alle topnazi’s gedeeld en meermalen werd ook door Hitler het occultisme binnen de SS bestreden. Van 1943 tot het einde van de oorlog verbleef Wiligut in een SS-gastenverblijf aan de Oostenrijkse Wörthersee. Hij overleed in 1946.

Wiligut speelt een niet onbelangrijke rol in Het Mysterie van Mittenwald. Als u zich abonneert op de tetralogie De Jacht op de Nazischat wordt het voor u uit de doeken gedaan en hoeft u er niets van te missen.


vrijdag 16 oktober 2015

Mittenwald Teaser 06: De Ederkanzel

 Bron: Foto archief Ysa Pastora



In het Beierse plaatsje Mittenwald kreeg Matthias Klotz (1653-1743), de beroemde grondlegger van de lokale vioolbouw traditie, een standbeeld op een sokkel op een prominente plek in het centrum.
  
Zoals u ziet, werkt hij aan de voltooiing van een viool. Bespelen of strelen lijkt hij de viool niet te doen. Toch luidt de eerste tekstregel op de partituur van de Marsch-Impromptu: 'Wo Matthias Die Saiten Streichelt', te vertalen als: 'Waar Matthias de snaren streelt'.  Vrijwel alle speurders naar het goud en de diamanten van Hitler lijken van mening te zijn dat die eerste regel desalniettemin betrekking heeft op hem.

Bron: Karl Hammer

Hebben de speurders het steeds bij het verkeerde eind gehad, kunnen we ons afvragen, en werden ze misschien op een dwaalspoor gebracht?
Een antwoord op die vraag kan niet eensluidend zijn, omdat er in Mittenwald een Ederkanzel bestaat.

Bron: Bayern Atlas


De Ederkanzel ligt ten zuidwesten van Mittenwald als een Berggasthaus op de Burgberg en pal op de grens met Oostenrijk. Hij ontstond uit een wildhoogzit die de Koninklijke Beierse Forstmeister Hubert Eder daar rond 1900 bouwde en die uitgroeide tot een uitspanning met tegenwoordig een ‘gut bürgerliche bayerische Küche’.
Het bijzondere is dat de toentertijd lokaal befaamde uitbaters vanaf 1939, Mathias en Andreas Tiefenbrunner, hun gasten met citer en gitaarspel aangenaam onderhielden. De eerste tekstregel lijkt hier dus beter van toepassing dan bij Matthias Klotz in het dorp. Alleen… de voornaam van Mathias Tiefenbrunner wordt met één t geschreven en niet met twee.
En toch, mag ik u verklappen, speelt de Ederkanzel een rol bij de ontcijfering van de code. Wilt u  ook weten hoe? Dan neemt u best een Rauna abonnement...





 

vrijdag 9 oktober 2015

Mittenwald Teaser 05: Het Dresden Amen

De Z-rune op de partituur van de Marsch-Impromptu is de laatste en tevens de grootste rune. In tegenstelling tot alle andere runen neemt die de gehele hoogte van de notenbalk in beslag.



Met een forse handtekening en in een dreunend B-dur slotakkoord spreekt zij als het ware een krachtig ‘amen’ uit, een berustend ‘zo zij het’ als het besluit van de bewogen mars.
Laten we nu, verborgen in de primo partij van dezelfde Marsch-Impromptu (dus niet in het de secondo deel), het wereldberoemde 'Dresden Amen' motief aantreffen van Johan Gottlieb Naumann (1741-1801). In muziekmaten vijf en zes, zie de volgende afbeelding, staat de betreffende notensequentie bes-c-d-es-f onder de rode haken. Negeer hierbij het herstellingsteken voor de bes noot.




Hoe beroemd en geliefd het Dresden Amen motief was en nog steeds is moge blijken uit het grote aantal componisten dat er in verschillende vormen dankbaar gebruik van maakte. Door Richard Wagner werd het meermalen toegepast; in een van zijn eerste opera’s Das Liebesverbot, in Tannhäuser en vooral in zijn laatste opera Parsifal. Ook Felix Mendelssohn paste het toe in zijn vijfde symfonie Reformation, Anton Bruckner in motetten en in zijn Negende symfonie, Gustav Mahler in zijn symfonie Titan, en Manuel de Falla in El gran teatro del mundo.
Alexander Scriabin introduceerde een vergelijkbaar thema in het eerste deel “Strijd” van zijn Symfonie no. 3. Eric Ball toonzette de woorden “Lo, He comes with clouds descending” op het thema in The Kingdom Triumphant en Carl Davis maakte er gretig gebruik van in de film Ben-Hur, en dan met name in scenes die het leven van Jezus Christus uitbeelden[1].
Parsifal behoorde tot de favoriete werken van Adolf Hitler. De maker van het document is stellig een kenner en liefhebber van muziek.
In hoeverre kan de vondst van de aanwezigheid van het Dresden Amen motief opzij gezet worden als een niemendalletje? Is hier Opzet of een Betekenisvolle Coïncidentie mee gemoeid? En waarom is het het besluit van de mars zo bewogen?


U leest er alles over in deel 2, “Het Mysterie van Mittenwald” uit de tetralogie “De Jacht op de Nazischat”. Abonneert u zich alvast op het vierluik!


 




[1] https://en.wikipedia.org/wiki/Dresden_amen

vrijdag 2 oktober 2015

Mittenwald Teaser 04: Een diamant!


Er werden reeds belangrijke (publieke) stappen gezet in de ontcijfering van de ingenieuze code. Tot op dit ogenblik evenwel zonder concrete resultaten. Maar niet alleen de ontknoping is belangwekkend, ook de ingenieuze methodiek die gevolgd moet worden, is opmerkelijk en zo mogelijk even interessant als de afloop. 

Verbinden we het centrum van Mittenwald met vijf toponiemen die op de partituur genoemd worden met elkaar niet kruisende nabije-buur lijnen, dan doemt bijvoorbeeld een vorm op die een frappante gelijkenis vertoont met een peervormige diamant.

Het is verleidelijk te veronderstellen dat dit met voorbedachten rade zo ontworpen werd. Maar wat kan daarvan dan de reden zijn, zult u zich afvragen. Werd het zo gedaan omdat peervormige diamanten ook wel eens traanvormige diamanten genoemd worden? En zouden, volgens Karl Hammer en Peter Schulz althans, de vermeende diamanten van Mittenwald niet de tranen van de wolf genoemd worden? Maar goed, sinds we met De Hamer van Thor een boekje open deden over beide heren, weten we dat informatie verstrekt door Karl Hammer of Peter Schulz eerder tot het domein van de fictie dan van de non-fictie behoort.

Wilt u als eerste vernemen wat de intrigerende geometrische constructie werkelijk voorstelt en welke functie ze vervult, dan neemt u maar best dat Rauna abonnement.