Pagina's

donderdag 9 april 2015

12-12-12

Foto: Archief Ysa Pastora

De tranen van de wolf  verscheen in 2007, maar volgens Karl Hammer is zijn speurtocht naar het goud van de Reichsbank en de diamanten van Hitler al begonnen in 2004. Er is geen enkele reden om geloof te hechten aan deze datering. Zoals wel vaker in het geval van Hammer, wordt er volop verwarring gezaaid rond feitelijke gegevens. Wie de geheimen van de Nazi Schat wil ontsluieren, zal dus eerst en vooral een poging moeten doen om de mysteries rond Karl Hammer op te klaren. Pas als de mist rond zijn hoofd is verdwenen, en het duidelijk wordt welk spel gespeeld werd in Satans Lied, vervolgens in De tranen van de wolf en momenteel in zijn nieuw onderzoeksjournalistiek product over Franciscus van Assisi, kunnen we stap voor stap de waarheid ontdekken. Dat doe je inderdaad niet op één A4-tje, daar heb je wel degelijk een ebook of vier voor nodig.
Het begint al bij zijn geboortedatum. Toen Karl zich nog Hammer-Kaatee liet noemen, was dat 1959. Zoek even ‘Karl Hammer 1959’ op Google en je zult nog een aantal verwijzingen vinden naar 1959 ([1]). Gaat het alleen om een foutieve Wikipedia bijdrage, die ‘toevallig’ werd gecorrigeerd toen Karl alleen nog ‘Hammer’ wilde wezen? In het interview met BN De Stem, over Satans Lied, is het 1959. Ten tijde van De tranen van de wolf was het nog 1959, maar in de periode dat het boek werd herdoopt in Gezocht Codebrekers en ook Satans Lied een nieuwe titel kreeg, werd het 1969. Is de webredacteur van De Wereld Draait Door nog niet op de hoogte van de ‘correctie’, zodat op de pagina bij een video over Codebreker Hammer de ‘foutieve’ datum vermeld wordt? Maar hoe zit het dan met de toch vrij recente pagina van Salome Art Venture – vrij recent, omdat Hammers nieuwe carrière als kunstfotograaf dat ook is? Hoe zit het, ten slotte, met de eigen website van Karl Hammer, waar het ook al 1969 ([2]) geworden is? 
Als het onderzoek van Hammer, dat beschreven wordt in De tranen van de wolf, werkelijk gestart is in 2004, dan zou het drie jaar in beslag genomen hebben. Het boek eindigt abrupt, zelfs niet met een anti-climax – het stopt gewoon, nog voor de schattenjacht goed en wel van start kon gaan. In drie jaar tijd is Hammer erin geslaagd geen enkel piste te volgen die er écht toe doet. Over het verdwenen goud van de Reichsbank, waarop Schulz al meteen bij hun eerste kennismaking alludeert, slaagt hij er in een periode van drie jaar niet in één enkel boek te lezen dat hem op het spoor van Mittenwald en dus ook van kolonel Pfeiffer zou zetten. Over alle mogelijke onderwerpen die niet direct in verband staan met het eigenlijke thema schrijft hij daarentegen wel ettelijke tientallen pagina’s vol.
Gezocht Codebrekers start met een Lees Mij waarin Hammer het nodig vindt uitdrukkelijk te stellen dat dit ‘geen revisionistisch boek’ is. Dat is alleen nodig omdat Hammer naar schatting een honderdtal pagina’s spendeert aan thema’s als jodenhaat, zionisme en zo meer, die geen enkel rechtstreeks verband hebben met het eigenlijke verhaal van de Nazi Schat of de gecodeerde partituur. Op de allerlaatste pagina van Gezocht Codebrekers begint hij opnieuw over hetzelfde onderwerp, dat geen thema is van zijn boek. Hij stelt dat er nog steeds boeken en documentaires verschijnen die ‘een compleet vertekend beeld blijven schetsen’ van de Duitse geschiedenis, van de Groote tot de Tweede Wereldoorlog:

De Nederlandse televisie (VPRO) beweert bijvoorbeeld glashard dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog was begonnen, omdat het nu eenmaal een groot leger had, dat het ‘niet in de garage’ wilde laten staan. Een grover staaltje geschiedvervalsing is amper denkbaar. Soms wordt dit gedaan omdat men gemakkelijk wil scoren en op het onderbuikgevoel van het publiek inspeelt. Op andere momenten wordt het gedaan om een verborgen agenda door te drukken of weer eens een miljoenenclaim ergens los te wrikken.

Er zijn hele bibliotheken geschreven over de omstandigheden die geleid hebben tot de Eerste Wereldoorlog. Over het standpunt van de VPRO – als dat al zo ongenuanceerd zou zijn vertolkt als Hammer hier laat uitschijnen – valt inderdaad iets te zeggen. Het meteen veroordelen als een wel zeer grof staaltje ‘geschiedvervalsing’, is op zijn beurt een uitspraak die de geschiedenis geweld aan doet, en misschien op zijn plaats is op een internet-forum, maar niet in een boek dat min of meer serieus bedoeld is, en ruimte laat voor enige nuance.
Nog een viezer smaak in de mond krijg ik evenwel van de stelling dat de VPRO op die manier ‘gemakkelijk wil scoren’ en ‘op het onderbuikgevoel van het publiek’ inspeelt. Als Hammer ergens goed in is, dan is het precies in dit gemakkelijk scoren door het spelen met heruitgaves die oude wijn in oude zakken bevatten, en met titels en ondertitels die steevast iets veel sensationelers beloven dan wat de lezer uiteindelijk voorgeschoteld krijgt. En hoe moet je het uitloven van en goochelen met beloningen voor het breken van een code anders catalogeren dan ‘inspelen op het onderbuikgevoel’?
Dat soort verwerpelijke technieken wordt volgens Hammer al eens gehanteerd om ‘een verborgen agenda door te drukken’ of ‘weer eens een miljoenenclaim ergens los te wrikken’. Ik heb al eerder aangetoond dat onze onderzoeksjournalist zich met zijn voor een deel geleende en voor een ander deel zelf verzonnen ‘non-fictie’ regelmatig in de eigen voeten schiet. Nu kent men in de psychologie ook zoiets als ‘projectie’, waarbij een patiënt ‘eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders’ ([3]). Ik wil bij deze bijgevolg uitdrukkelijk de vraag stellen aan Karl Hammer welke verborgen agenda hij met zijn boeken probeert door te drukken, of waar en hoe hij meent op deze manier een miljoenenclaim los te wrikken.
In dat verband moeten we ons ook maar eens de vraag stellen wat er van Schulz is geworden. Die verdwijnt in de slotbladzijden van Gezocht Codebrekers volledig uit beeld. In de Vlaamse kwaliteitskrant De Morgen ([4]) doet Hammer enkele merkwaardige uitspraken over zijn informant en feitelijke co-auteur.
Het begint met pastoor Otto:

De afspraak was dat Otto het document naar Schwarz zou brengen als Bormann vast zat in Berlijn. Dat was inderdaad het geval en nu komt voor mij het mooiste van dit verhaal: Otto komt in gewetensnood. Hij wil niet dat er nog meer bloed wordt vergoten. Hij houdt het document zelf en trekt zich na de oorlog terug in een klooster.

En waar zit Schulz in dit verhaal?

Pastoor Otto was weliswaar een antisemiet, maar hij had zich in Berlijn ook bekommerd om een joods jongetje die was achtergebleven en geen voedselbonnen had. Dat jongetje heeft Otto na de oorlog getraceerd om hem te kunnen bedanken. Uit de nalatenschap is dit document, bekend geworden als de ‘pastoorsbrief’, bij hem terechtgekomen. En de zoon van dit jongetje is dus die Schulz. (…)

‘Al die jaren was Schulz er niet in geslaagd het geheim te ontrafelen,’ schrijft De Morgen. ‘Hij hoopte dat de onderzoeksjournalist Karl Hammer hem verder kon helpen. Hammer deed dat op voorwaarde dat hij ook de geschiedenis in kaart mocht brengen en dat het geen bloedgeld zou zijn. “Want dan ben ik weg.” In 2008 schreef hij zijn bevindingen al eens op in het boek De tranen van de wolf. Schulz en Hammer loofden toen in gezamenlijkheid al 25.000 euro uit voor de oplossing. “Maar dat hebben we niet slim aangepakt destijds. Er was nauwelijks publiciteit.” Dat denkt hij nu beter aan te pakken, inclusief een heruitgave van het boek.’
De journalist, Bart Jungmann, is lichtjes in de war wat cijfers en data betreft. Nu ja, je zou van minder, met een gesprekspartner die zelfs twee geboortedata hanteert. Verscheen De tranen van de wolf nou in 2007 of in 2008, en gaat het over 25.000 euro die destijds ‘in gezamenlijkheid’ werd uitgeloofd, of over 25.000 dollar die in 2012 werd uitgeloofd door Hammer en/of uitgeverij Elmar, naar aanleiding van de publicatie van Gezocht Codebrekers? Eerder in het artikel heeft de journalist het al over 12.000 euro die Hammer in 2012 zou uitloven. (En als Hammer op dat moment 53 jaar oud was, dan is zijn geboortejaar 1959, en niet 1969 – maar dit geheel terzijde.)
Slordigheden van een snelle krantenjongen? In een paginagroot interview, geïllustreerd met foto’s van Hammer, de Marsch-Impromptu en een kaart van Mittenwald waarop met blauwe balpen de ‘Edelweiss’ kazerne, de ‘Hoher-Kranzberg’, ‘Schwarzwald’, ‘Kreuzwand’ en ‘Predigtstuhl’ zijn omcirkeld? Ik geloof het niet. Hammer goochelt zelf net iets te graag met feiten, cijfers en data om dit soort verwarring in de schoenen te schuiven van de journalist.
‘Na de publicatie van het boek werd de zoektocht een soloproject,’ gaat Jungmann verder. ‘Moe van de vergeefse speurtocht haakt Schulz af.’ – Wordt hier met ‘de publicatie van het boek’ De tranen van de wolf of Gezocht Codebrekers bedoeld? En als Hammer/Schulz ooit echt gezamenlijk een beloning hebben uitgeloofd, wanneer heeft Schulz dan definitief afgehaakt? Na de eerste of na de tweede uitgave van het boek? En was die speurtocht dan zo ‘vergeefs’ geweest? Nee toch! Hammer heeft Matthias in Mittenwald ontdekt en daar zelfs ene kolonel Pfeiffer gevonden, die wel degelijk belast is geweest met het verbergen van het goud en de rijkdommen van de Reichsbank!
Hammer blijft zich echter verstrikken in zijn eigen fictie, want volgens zijn ‘reconstructie van zowel historische als hedendaagse gebeurtenissen’, was het Schulz die Hammer contacteerde omdat hij op het punt stond de speurtocht op te geven, en omdat hij hoopte dat de onderzoeksjournalist hem verder kon helpen. Slaagt Hammer daar ook in – want Schulz heeft ondanks zijn jarenlang onderzoek ook nog nooit van Mittenwald gehoord –, dan is Schulz ineens niet meer geïnteresseerd en haakt hij af, ‘moe van het vergeefse speuren’… op het moment dat de speurtocht dus wel degelijk resultaten oplevert.
Op pagina 11 van Gezocht Codebrekers doet Schulz een voorstel aan Hammer: hij zal hem een fotokopie geven (van de gecodeerde partituur) en ‘een jaar de tijd om de bergplaats te vinden. Als me dat lukte was dat natuurlijk een sensationele vondst die ongetwijfeld de wereldpers haalde. Ik mocht als schrijver dan met de eer strijken, maar moest de opbrengst van de vondst met Schulz delen. Lukte het mij niet om de plek te vinden, dan moest ik het verhaal, inclusief document, publiceren en stond het iedereen vrij om op zoek te gaan.’
Een zeer merkwaardig voorstel is dat. Hammer krijgt een jaar tijd om de Nazi Schat te vinden en de opbrengst te delen met Schulz. Slaagt hij daar niet in, dan ‘mag’ hij niet alleen het hele verhaal, inclusief het document, publiceren… nee, dan ‘moet’ hij dat doen. Vindt Hammer de schat, dan wil Schulz de helft. Vindt Hammer ze niet, dan hoeft hij niet eens de helft van de auteursrechten als Hammer zijn verhaal en zijn document publiceert, en ziet hij ook af van welk aandeel of welke vergoeding dan ook als de schat gevonden wordt op basis van zijn gepubliceerde verhaal en document. Wat heeft Schulz in dat geval nog te winnen bij een publicatie van verhaal en document… tenzij dan dat die hoe dan ook worden gepubliceerd? En is het in dat geval niet zo dat die hele Nazi Schat hem eigenlijk gestolen kan worden? Dat ze maar een voorwendsel vormt om op een of andere manier verhaal en  document gepubliceerd te krijgen?
Er staat wel degelijk niet dat Hammer ‘mag’ publiceren, hij ‘moet’ het doen. Want, zo schrijft Hammer: ‘Het voorstel leek me interessant genoeg, tenminste als mijn uitgever er mee akkoord ging. Ik kon geen toezegging doen dat hij zomaar ieder willekeurig verhaal zou publiceren omdat ik dat nu eenmaal had beloofd tijdens een etentje. Mijn tegenvoorstel was dat Schulz mij het verhaal vertelde en dat ik vervolgens mijn uitgever zou polsen of hij akkoord kon gaan met publicatie, ook als ik de bergplaats niet zou vinden. Pas als de uitgever daarmee instemde, kreeg ik de kaart en ging mijn speurjaar in.’

Doe je een close reading op het verhaal dat Hammer bedacht heeft, dan blijkt de plot van deze ‘true crime’ al gauw zo lek als een zeef. In de krant lezen we dat Hammer zijn speurtocht begon in 2004 – en zo stelt hij het ook altijd voor: dat hij enkele jaren met zijn onderzoek (en zijn team van 15 volstrekt anonieme personen) in de weer is geweest.
Zijn eerste ontmoeting met Schulz situeert zich ‘op een receptie’, in een gezelschap van ‘diplomaten en zakenmensen’. In Hollywood films spreekt iedereen doorgaans Engels – ook als je een Duitser of een Nederlander bent die in werkelijkheid geen woord Engels kent. In jongensboeken uit vervlogen tijden en derderangs avonturenverhalen maakt het even goed niet uit welke taal helden en/of slechteriken spreken. En zo doet ook Hammer geen uitspraken over de taal die gehanteerd wordt op de receptie, ‘tijdens de gebruikelijke borrelpraat met hem en enkele andere gasten’, waar hij vertelt dat hij aan een boek werkt ‘over de meest bizarre kunstroof aller tijden’.  Waarschijnlijk zal dat wel Engels geweest zijn. Hammer maakt evenmin duidelijk wat de voertaal is tussen hem en Schulz. Is dat Engels? Of spreken ze Duits met elkaar?
Hoe dan ook, voordat Schulz met Hammer in zee gaat, wil hij eerst ‘het manuscript lezen dat ik op dat moment schreef om zelf te kunnen oordelen hoe ik met feiten omging. In september stuurde ik hem een exemplaar toe van De grootste kunstroof uit de geschiedenis’. Daarmee bedoelt Hammer natuurlijk Satans Lied, dat verscheen in september 2006. Los van de kwestie hoeveel manuscript van Satans Lied Hammer in 2004 al kon laten lezen aan Schulz, kunnen we ons ook afvragen in welke taal dat manuscript was geschreven. Niet in het Duits, toch? In het Engels, dan? Nee, want de vertaling kwam pas jaren later. Begreep Schulz met andere woorden voldoende Nederlands om de werkversie van een onvoltooid manuscript te lezen en op basis van zijn lectuur te kunnen oordelen hoe Hammer ‘met feiten omging’?
In een fictieve wereld, waarin het niet stoort hoe de auteur met feiten omgaat, hoeven we geen moment stil te staan bij dit soort vragen. Maar in de werkelijke wereld, die van de non-fictie en de onderzoeksjournalistiek, duiken ze onvermijdelijk op.  

Als een boek uitverkocht is, kan de uitgever eventueel een tweede druk op de markt brengen. Dat is ook wat gebeurt met De tranen van de wolf en Gezocht Codebrekers. Er liggen vijf jaar tussen de oorspronkelijke uitgave De tranen van de wolf en de heruitgave Gezocht Codebrekers. Hammer heeft al of niet samen met Schulz of uitgeverij Elmar een beloning uitgeloofd bij de uitgave van het eerste boek, en de beloning wordt nog verhoogd ter gelegenheid van de heruitgave. Maar hoe zit het ondertussen met Schulz? De man heeft zelf jarenlang geprobeerd de code te ontcijferen, en staat in 2004 op het punt om er het bijltje bij neer te leggen. Hij weet dat er  goud van de Reichsbank tot de Nazi Schat behoort, maar heeft in al die jaren geen enkel boek over die toch wel zeer geruchtmakende zaak gelezen. Net zoals Hammer zelf leidt hij aan selectieve blindheid als het aankomt op namen als Mittenwald, Matthias, Edelweiss en Pfeiffer – die niet weg te denken zijn uit het verhaal van het goud van de Reichsbank. Vind je één aanknopingspunt, dan vind je automatisch ook een ander.
Hammer van zijn kant slaagt er wel degelijk in een doorbraak te forceren. In televisie interviews stelt hij het steeds zo voor dat hem alleen nog een ultiem puzzelstukje ontbreekt om het mysterie uit te klaren. Heeft Hammer rapport uitgebracht bij Schulz? Hoe reageerde die op de ontdekkingen van Hammer? Hij moet toch ook gezien hebben dat ze heel erg warm werden bij ‘Kein Wasser Kalt’? We komen het niet te weten. Schulz is als in rook opgelost.
Hammer laat uitschijnen dat zijn vijftienkoppig ‘team’ niet alleen een kopie van de partituur, maar ook het document zelf heeft onderzocht. Anders zou hij immers geen uitspraken kunnen doen over het papier of de doorslag van de letters. Waar is de originele partituur gebleven?
Is Hammer tot 2012 écht ‘ontelbare keren’ in de streek van Mittenwald geweest, zoals hij beweert in het interview dat in De Morgen werd afgedrukt? We komen te weten dat hij pas ‘afgelopen weekend’ ontdekte dat het woord ‘Stein’ verwijst ‘naar opgestapelde rotsstenen in deze streek. Bij sneeuw dienen ze als wegwijzers’.
Een onderzoeksjournalist die zijn thema, zijn publiek en zichzelf ernstig neemt, en die zijn speurtochten tussen 2007 en 2012 gewoon heeft voortgezet, zal in een heruitgave van zijn boek toch op zijn minst een ‘update’ opnemen? Sterker nog, als je aangeeft dat het om méér gaat dan een gewone herdruk door titel en ondertitel te veranderen, is dat wel het minste wat je kunt doen. Omdat men je anders zeer terecht zal beschuldigen van boerenbedrog, misleidende publiciteit, makkelijk scoren. Als je ter gelegenheid van de heruitgave de beloning verhoogt, maar je neemt in je boek geen enkele ondertussen ontdekte nieuwe informatie op, hoe geloofwaardig ben je dan nog? En opnieuw, wat vindt Schulz daar allemaal van?
‘Maar dat hebben we niet slim aangepakt destijds,’ zegt Hammer in het interview, afgenomen op 12-12-12, over De tranen van de wolf. ‘Er was nauwelijks publiciteit.’ – Na de publicatie van het boek, en na de belangrijke vorderingen die Hammer had geboekt, haakte Schulz af, ‘moe van de vergeefse speurtocht’.
Of omdat Schulz zijn doel had bereikt?
Omdat Schulz zelf, of iemand anders, de Nazi Schat had gevonden?
Werd de beloning daarom verhoogd? (We weten trouwens al wat er gebeurt als je de beloning claimt: dan blijkt ‘de actie’ ineens beëindigd – hoewel het bericht nog steeds op de website van uitgeverij Elmar staat te pronken.)
Wat moeten we denken van een personage dat ‘Schulz’ wordt genoemd, en van wie we alleen het woord van Hammer hebben dat hij deze man echt heeft ontmoet? Hammer geeft zijn personages, ook als ze echt geleefd zouden hebben, graag doorzichtig symbolische namen, zoals ‘Tom R.’ (= Mort). Pastoor Boudet gebruikte in La Vraie Langue Celtique een fonetisch codesysteem, dat Hammer bekend moet zijn geweest, want Satans Lied bevat nogal wat informatie hij uit het boek heeft dat Jos Bertaulet aan dit mysterie heeft gewijd ([5]).
 
‘Waarom komt u er nu mee naar buiten?’ vraagt journalist Bart Jungmann, doelend op de datum 12 december 2012, waarop volgens de kalender van de Maya’s een oud tijdperk zou worden afgesloten om een nieuw te beginnen (en volgens onheilsprofeten de wereld zou vergaan).
‘Is toch een mooie datum: 12-12-12?’ antwoordt Hammer. ‘We moeten lang wachten voor er weer zo’n datum komt. En ik kan mijn kaarten wel tegen de borst houden, maar het is zo’n bijzondere materie. Dat moet toch tot een goed eind worden gebracht?’
Wat voor een onzin is dit nu weer? Hammer komt hier helemaal niet mee naar buiten op 12 december 2012: in Gezocht Codebrekers staat niets méér dan er al stond in De tranen van de wolf uit 2007. De heruitgave kon op om het even welk moment opnieuw op de markt gebracht worden, met dezelfde ‘op het onderbuikgevoel van het publiek’ spelende barnum campagne. Maar om één of andere reden moét het 12-12-12 zijn. De beloning wordt verhoogd, www.codebrekers.nl wordt gelanceerd… en vervolgens na ongeveer een jaar bruusk gesloten. Hammer beweerde in die periode meermaals dat hij horendol werd van alle reacties naar hem persoonlijk, en hij verweet de schattenjagers dat ze de voorwaarden niet lazen of zich er niet aan hielden. Hij zou in de beginfase ook dreigementen ontvangen hebben, maar er gaan even goed geruchten als zou hij de site gesloten hebben vanwege dreigementen.
Hoe dan ook, Hammer verwijdert niet alleen de website en de Facebook-pagina van de Codebrekers, maar probeert ook zoveel mogelijk andere sporen te wissen.
Vond ‘Peter Schulz’ het ondertussen welletjes geweest?
Of was hij niet de zoektocht beu geworden, maar de spelletjes van Hammer?

‘Voelt het niet aan als een nederlaag?’ wil de journalist nog weten. Alsof Hammer met Gezocht Codebrekers een eerste keer een oproep zou doen aan het grote publiek om op schattenjacht te trekken.  
‘Een beetje wel, natuurlijk. Maar ik wil er van af en dat geldt helemaal voor mijn familieleden. Die zijn het zat om elke vakantie de Alpen in te trekken, inderdaad met een schepje. Ze willen een keer naar de Bahama’s.’
Mmm, ik hou ook wel van een staaltje humor waarvan je niet weet of je er nu om lachen moet, of om huilen.
Hete wolventranen.
Met tuiten.



Foto: Archief Ysa Pastora




[2] http://www.karlhammer.eu/about.html
[4] Muziek leidt naar Hitlers schat, Nederlander maakt kaart naar diamanten en goud van Derde Rijk publiek – De Morgen, 12/12/12, een interview afgenomen door Bart Jungmann.
[5] De verloren koning en de bronnen van de graallegende – Speurtocht in Notre Dame de Marceille, een geheim oord in de geschiedenis van Frankrijk – Jos Bertaulet, Stichting Mens en Kultuur, 1991.

Geen opmerkingen: