Deel 3 van Gezocht Codebrekers is getiteld Berlijn
in de bunker en beslaat ruim 50 pagina’s. Daarvan zijn er amper 2 (twee)
gewijd aan hét Dramatisch Hoogtepunt van dit boek: het moment waarop pastoor
Otto van Bormann de gecodeerde partituur toegestopt krijgt:
Bormann
draaide de envelop ongedurig rond. Zonder in details te treden antwoordde hij
dat de situatie nog erger was geworden. Hij zuchtte diep en legde de envelop op
tafel. De oorlog was verloren en voor de komende dagen stond er een
uitbraakpoging gepland om aan de Russen te ontsnappen. Bormann en Fegelein
zouden met verschillende groepen vertrekken en omdat de secretaris de enige was
die de locatie van het goud voor Werwolf kende, had hij deze toevertrouwd aan
de SS-chef. (…)
Zonder
verdere omhaal kreeg Otto te horen dat hij een gecodeerde brief naar Schwarz in
München moest brengen waarop de locatie voor Werwolf stond. Het document was te
gecompliceerd om via een radiobericht te sturen. Bij de eerste oogopslag
herkende Schwarz welke code was gebruikt, dus Otto hoefde niets uit te leggen.
De secretaris wilde dat de pastoor onmiddellijk vertrok. Hij was een burger en
werd niet gezocht door de Russen die nog ver genoeg weg waren. Otto had moeite
om de situatie te bevatten. Als Bormann een uitbraakpoging ondernam, deed
Hitler dan hetzelfde? De secretaris schudde het hoofd. De Führer was vast van
plan om zich aan zijn woord te houden dat hij in Berlijn zou overwinnen of sterven.
Overwinnen was uitgesloten. Bormann bleef tot het laatste moment bij Hitler en
zou pas daarna proberen te ontsnappen omdat hij een aantal belangrijke
opdrachten had gekregen. Als hij het niet redde, dan had Schwarz via Otto in
ieder geval de benodigde middelen om Werwolf te herorganiseren.
Bormann
maakte de envelop open en haalde er enkele muziekpartituren uit. Op een van de
pagina’s stonden verschillende krabbeltjes, een tekst en enkele runentekens. De
runentekens baarden Otto zorgen want als hij aangehouden werd zouden de Russen
alleen al daaruit kunnen opmaken dat het een arisch document was. Bormann
stelde hem gerust. Russische soldaten konden amper of niet lezen en de
runentekens leken enigszins op hun eigen cyrillische schrift. Zeker tussen de muziekstukken
met noten, vioolsleutels en andere symbolen, zou het niet opvallen.
Bondig
zette hij de rest van zijn plan uiteen. Otto moest in de komende uren
vertrekken naar Stahnsdorf, een dorp ten zuidwesten van Berlijn. In het dorp
moest hij doen alsof hij een vluchteling was en een week lang iedere middag
rond twaalf uur wachten bij de kapel van de begraafplaats ‘Südwestkirchhof’.
Als Bormann er op de zevende dag nog niet was, moest Otto aannemen dat hij het
niet had gehaald (…).
Daarop
vulde Bormann zijn relaas aan met een onverwacht detail. Op het moment dat de
Führer definitief naar Berlijn kwam en zijn intrek in de bunker nam, waren
enkele persoonlijke bezittingen vanuit zijn huis op de Obersalzberg
overgebracht naar geheime locaties. Daaronder bevond zich ook een collectie
diamanten die was toegevoegd aan het goud van Werwolf. Bormann had zich hier
eerst nog tegen verzet omdat de stenen een grote emotionele waarde hadden.
De versie die Hammer geeft van ‘de feiten’
– zoals ze hem, naar eigen zeggen, werd overgeleverd door Peter Schulz – spoort
niet echt met het politieke testament, noch met de persoonlijke wilsbeschikking
van Hitler. Zijn politiek testament besluit hij strijdvaardig met een opdracht
aan ‘de leiders van de natie en zij die onder hen staan’ om de ‘rassenwetten
onbeperkt te handhaven en zich zonder scrupules te verzetten tegen dat
universele gif van alle volkeren, het internationale jodendom’. Hitler gaat er
met andere woorden vanuit dat er nog zoiets als een natie zal bestaan, zij het
dan met een andere (nazi-)leider. Hij denkt in het geheel niet aan een
clandestiene verzetsorganisatie als Werwolf. In zijn persoonlijke
wilsbeschikking laat hij al zijn bezittingen uitdrukkelijk na aan de partij,
mocht die niet meer bestaan aan de staat, en mocht de staat niet meer bestaan,
dan hoeft hij niets meer te beslissen… ook niet dat zijn persoonlijke fortuin
naar Werwolf zou gaan.
Het relaas van Schulz/Hammer wijkt eveneens
af van wat de historici over de laatste paar dagen van Hitler en Bormann
vertellen – verslagen die gebaseerd zijn op het relaas van diverse ooggetuigen.
John Toland bijvoorbeeld, in Adolf
Hitler, het einde van een mythe (A.W. Bruna & Zoon, 1976), schrijft dat
Marin Bormann op 29 april voorbereidingen trof om Hitlers testament en zijn
persoonlijke wilsbeschikking in handen te krijgen van de opvolger van de
Führer, admiraal Dönitz: ‘Om levering zeker te stellen besloot Bormann er twee
afzonderlijke boodschappers op af te sturen: zijn eigen persoonlijke adviseur
en Heinz Lorenz.’
En hij gaat verder:
Tijdens
de laatste vergadering van die dag vertelde generaal Weidling over de bittere,
hopeloze gevechten in de straten. (…) Goebbels beschuldigde Weidling met
scherpe stem van defaitisme; weer ontstond er een woordentwist. Bormann moest
ze tot kalmte brengen zodat Weidling verder kon gaan met zijn verslag.
(…)
Na
middernacht nam Hitler in de hoofdeetzaal afscheid van een groep van twintig
officieren en secretaressen. Zijn ogen waren vochtig; op Frau Junge maakte hij
een afwezige indruk. Hij liep de rij langs om handen te schudden en liep toen
de wenteltrap af naar zijn eigen verblijven.
Overal
in de bunker vielen de barrières weg en raakten hooggeplaatste officieren in
vertrouwelijke gesprekken gewikkeld met hun minderen. In de kantine, waar de
soldaten en ordonnansen aten, begonnen ze spontaan te dansen. Het werd zo’n
luidruchtige toestand dat een boodschapper van Bormann hen kwam waarschuwen het
wat rustiger aan te doen. Bormann probeerde zich te concentreren op een
telegram dat hij Dönitz aan het schrijven was. Daarin beklaagde hij er zich
over dat alle binnenkomende berichten ‘gecontroleerd, onderdrukt of verdraaid’
werden door Keitel en beval Dönitz ‘onmiddellijk en meedogenloos op te treden
tegen alle verraders’.
Op 30 april, na de lunch, riep Hitler zijn
twee secretaressen en de kokkin, Bormann, het echtpaar Goebbels en
verschillende anderen bij zich: ‘Hitler nam Günsche terzijde en zei hem dat hij
en zijn vrouw zelfmoord zouden plegen. Hij wilde dat hun lichamen verbrand
zouden worden.’ Om ongeveer half vier pakte Hitler zijn Walther pistool, zette
de loop tegen zijn rechterslaap en haalde de trekker over. Eva Braun had toen
al vergif genomen. ‘Goebbels, Bormann, Axmann en Günsche waren in de
vergaderkamer; ze aarzelden even toen ze het schot hoorden en stormden toen
Hitlers antichambre binnen, met Goebbels op kop.’
Schulz/Hammer dateert de scène tussen
pastoor Otto en Bormann niet. Die kan echter alleen plaatsgevonden hebben nadat
Hitler zijn testamenten had gemaakt op 29 april, en voor zijn zelfmoord op 30
april om half vier. Tenzij we ervan uitgaan dat de ‘trouwste partijgenoot’ op
eigen houtje de persoonlijke bezittingen van zijn Führer toevoegde aan de
geheime fondsen van Werwolf, of dat hij tegen de persoonlijke wilsbeschikking
van Hitler in handelde. Komt daarbij dat onderwerpen als de financiering van
Werwolf, het goud en de diamanten van Hitler, of de aanwezigheid van ene
aalmoezenier Otto in geen enkele van de vele ooggetuigenverslagen van die
laatste dagen aan bod komen. We kunnen het doen en laten van Bormann op 29 en
30 april bijna van uur tot uur volgen, maar een scène zoals Schulz/Hammer die
beschrijft, vinden we alleen terug op deze twee pagina’s van Gezocht Codebrekers.
Verscheidene onderzoekers hebben erop
gewezen dat het verhaal van Hammer-Schulz over de combine Bormann-Schwarz-Otto
indruist tegen een groot aantal historische feiten. Op 25 april waren Hitler en
Bormann nog steeds van plan om vroeg of laat terug te keren naar de
Obersalzberg bij Berchtesgaden: daar waren op dat moment nog voorbereidingen
aan de gang om dat mogelijk te maken, zoals blijkt uit een bericht van de
‘zaakwaarnemer’ van Bormann en Hitler in Berchtesgaden, Helmut von Hummel. De
meeste spullen van Hitler met een grote – ook persoonlijke – waarde werden
veilig bewaard in de Berghof; slechts een klein deel was in Berlijn.
Pieter Marinus signaleerde al dat Albert
Bormann, de adjudant van Hitler én de jongere broer van Martin, door de Führer
tussen 20 en 23 april werd weggestuurd uit Berlijn, samen met onder meer zijn
andere adjudant Julius Schaub, en admiraal Karl-Jesko von Puttkamer. Albert
Bormann werd naar de Obersalzberg gezonden om Hitlers zaakjes daar in orde te
brengen, Puttkamer om papieren en persoonlijke spullen te vernietigen. Schaub
vloog naar München en deed hetzelfde in het privé appartement van de Führer aan
de Prinzregentenplatz, om zich daarna eveneens naar de Berghof te begeven. Op
27 april trok hij alweer naar Zell am See en Mallnitz, waar hij Hitlers
persoonlijke trein, de Führerzug, vernietigde.
Op 25 april werd de Obersalzberg zwaar
gebombardeerd, en dat zal wellicht nogal wat plannen in de war gestuurd hebben.
De geallieerden kwamen eraan, Schaub wilde schilderijen verbranden – maar
uiteindelijk werden ze verdeeld onder de vrienden van de Führer. Von Hummel
haalde bankrekeningen leeg en drukte meer dan 2000 gouden munten achterover. En
Albert Bormann? Hij dook onder, nam de naam Roth aan, ging aan het werk op een
boerderij en werd daar pas in april 1949 gevonden en gearresteerd (om al in
oktober van hetzelfde jaar weer vrijgelaten te worden).
Dàt zijn gedocumenteerde feiten. Het relaas
dat Schulz ophangt en dat Hammer navertelt, wordt op geen enkel punt door een
enkel bewijsstuk gedocumenteerd.
Uiteraard is Werwolf geen legende. Maar de
manier waarop Werwolf door Schulz en Hammer wordt aangekaart, strookt al
evenmin met feitelijke, gedocumenteerde gegevens. Het idee dat er na de nederlaag
van Duitsland een ondergronds verzet moest georganiseerd worden, of een
guerilla-oorlog, lag tot het bittere eind heel moeilijk bij Adolf Hitler en
nogal wat andere nazi leiders, onder wie Martin Bormann. Wie nog maar durfde te
suggereren dat Duitsland best wel eens de oorlog kon verliezen, eindigde binnen
de kortste keren aan een lantaarnpaal, met zijn hoofd in een strop en een
bordje om de hals: ‘Defaitist – Verrader!’ Dit maakt het nog ongeloofwaardiger
dat Bormann in het diepste geheim met Schwarz overlegd zou hebben over een
financiering van een dergelijk netwerk na een mogelijke nederlaag van
Duitsland, dat Hitler eerder al zijn diamanten ‘met grote emotionele waarde’
via Bormann aan Werwolf zou hebben nagelaten, of dat Bormann en Schwarz in hun
plannen een volstrekte buitenstaander als pastoor Otto zouden betrokken hebben.
Ik kom hier later nog uitgebreid op terug.
1 opmerking:
De partituur is nog nooit gevouwen...dus als je met dit rond loopt als een A4tje door Berlin..val je zeker op...een koffertje i dan wel een optie..dus koffertje...pastoor..verstopt in een boek..kom in 2008 te voorschijn...vraag me af welk boek en waar het lag...en wie kwam er achter..je gaat me toch niet vertellen dat een boek van een A4 formaat onopgemerkt gewoon 63 jaar blijf liggen..zonder dat iemand dit ooit open slaat....hahahahhaa vindt het zeer lachwekkend..Codebrekers The Return is er om het tegen deel te bewijzen..iedereen kom met argumenten en een boek promoot..kom op zeg, zijn we allemaal krankjorum.... Zelf Whitstler denk ze zelf in.....ook Ysa Pastora...krijg meer een vermoeden dat het de zelfde personen zijn..maar wtf wie ben ik.............
Een reactie posten